1. Een aanranding 

Er dient sprake te zijn van een aanranding door middel van bijvoorbeeld fysiek geweld, zoals slaan, een aanranding van de seksuele fysieke eerbaarheid of het vernielen of wegnemen van een goed. De aanranding kan tegen uzelf zijn, maar ook tegen een ander. Het is dus ook mogelijk om een ander te verdedigen. 

 

  1. Ogenblikkelijke aanranding

Er dient sprake te zijn van onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding. Dit is bijvoorbeeld het geval als er door de aanrander wordt uitgehaald om u te slaan. De enkele vrees voor een klap is niet voldoende. De aanranding moet zijn begonnen en mag nog niet zijn beëindigd. 

 

  1. Wederrechtelijke aanranding

De aanranding is niet toegestaan. De aanrander doet iets wat niet rechtmatig is. Het spreekt natuurlijk voor zich dat slaan wederrechtelijk is. Er is niet aan dit vereiste voldaan als u toestemming heeft gegeven voor de aanranding of een politieambtenaar u wil aanhouden, dit is namelijk wel rechtmatig. 

 

  1. De verdediging moet noodzakelijk zijn

De verdediging is de enige mogelijkheid om de aanranding te stoppen. Dit houdt in dat er geen mogelijk bestaat tot onttrekken aan de aanranding, zoals vluchten. Soms wordt onttrekking niet verwacht. Dit is bijvoorbeeld het geval als de aanranding plaatsvindt in uw eigen woning. 

 

  1. Proportionaliteitsvereiste

De wijze van verdediging moet in redelijke verhouding staan tot de ernst van de aanranding, het moet proportioneel zijn. Als u één keer wordt geslagen en u slaat één keer op dezelfde manier terug, dan is er aan dit vereiste voldaan. Slaat u veel harder of langer terug, dan is er niet aan het proportionaliteitsvereiste voldaan. 

 

Als op al deze vereisten een positief antwoord kan worden gegeven, is de kans groot dat een beroep op noodweer slaagt. Het plegen van geweld is dan gerechtvaardigd.